Odile Kinart verrast met verstilling

Ze heeft iets met ezels. En wie de Genkse beeldhouwster Odile Kinart (1945) een beetje kent, begrijpt meteen waarom. Want ezels hebben iets ontroerends en sprookjesachtigs. Ze zijn de underdogs van de paardachtigen. Een tikje minder trots en statig, maar o zo poëtisch en dromerig. Het hoeft niet te verbazen dat ‘Het ezeltje’ van de Nederlandse dichteres en psychiater Vasalis (1909-1998) één van Odiles favoriete gedichten is. De lyrische eerbied voor gewone dingen. De bewondering van de verwondering. Het dromerige escapisme. Ze vormen de rode draad in de beeldende poëzie van Odile Kinart, net als in de geschreven poëzie van Vasalis.

Verlangen naar verstilling
Als taalleerkracht kon Odile haar bijzondere belangstelling voor letterkunde en poëzie slechts gedeeltelijk uiten. De beeldende kunst geeft haar nieuwe expressiemogelijkheden. “Via mijn beelden druk ik de toestand uit waarin we verkeerden vóór we geconditioneerd werden. Toen we nog onschuldig, onbevangen en puur waren. Ons nog niet inkapselden en beschermden. De toestand die ik uitbeeld, is de toestand waarnaar ik verlang.” Odile is – in tegenstelling tot haar beelden – gedreven en gehaast. Een workaholic die smacht naar de rust en harmonie van de figuren in haar artistieke universum. Naar de onbezorgde ik-figuur uit het verleden, die we ook herkennen in Vasalis’ ezeltje:

En na een korte felle schrik
verstarde ik in verwondering.
Of kan het eerbied zijn geweest
voor dit schoon, ongeschonden beest,
waarmee ik langzaam verder ging?

Een pijnlijke herinnering:
zo ben ik vroeger ook geweest.

Zacht protest
Odiles creatieve kosmos wordt bevolkt door blijmoedige wezens – mens en dier zónder hiërarchisch onderscheid – in een ontspannen houding. Ze dansen, rusten, dobberen. Ze baden, liggen, slapen. Ze zijn bedaard, beheerst en evenwichtig. “Dat komt omdat ze níét deelnemen aan de eeuwige ratrace. Zich schaamteloos overgeven aan het nu. En louter toeschouwers zijn van het ongeduldige gewoel waardoor wij ons laten meesleuren.” Odiles schepsels protesteren op die manier tegen de verstikkende drukte en de complexiteit van het leven. Maar ze doen dat zachtjes – zonder geroep en getier. Met vormen ontdaan van ballast. Met een universele inhoud. En met titels die tot de verbeelding spreken en tegelijk nagels met koppen slaan. ‘Who needs Words?’, ‘Far from the Madding Crowd’, ‘Going with the Tide’, Listening to the Summer Rain, ‘The Enchanted Garden’, ‘Little Music Box’, ‘Le Temps des Cerises’, …

Gestileerd, gemakkelijk, gelukzalig
Odiles creaties hebben een heel herkenbare vorm. Het zijn veelal dikhoofdige, boeddha-achtige figuren. Ze zijn sober, eenvoudig, bijna kinderlijk. Maar van een wondermooie esthetiek en met een krachtige expressie die de verbeelding aan het werk zet. Ieders verbeelding. Want Odile is pleitbezorgster van kunst die iedereen begrijpt. Met universele kenmerken die toegankelijk zijn en die eerbied voor de gewoonste dingen uitdrukken. “De poëzie van het alledaagse dwingt ons om onze moeë, luie ogen te openen. Daarom houd ik van kunst die gemakkelijk te begrijpen is. Ik heb een hekel aan kunst die zich laaft aan pretentieuze spielerei. En aan elitaire kunst waarvoor je gestudeerd moet hebben.”

Universele poëzie
Naast oude Afrikaanse, etnische en precolombiaanse kunst, vindt Odile ook inspiratie of creatieve aansluiting bij schrijvers als Walschap, Elsschot en Steinbeck. En dichters als Vasalis, Judith Herzberg en Robert Frost. Voor hun helder en bondig taalgebruik. Hun onopgesmukte stijl. Hun gevoel voor humor. Of de melancholische ondertoon. Als het maar niet geforceerd moeilijk is. “Hetzelfde thema verwordt in het ene gedicht tot een smartlap en wordt in een ander aangrijpend, universeel of poëtisch. Het verschil zit niet in het onderwerp, maar in de keuze en dosering van woorden en pauzes. In zijn gedicht ‘Stopping by woods on a snowy evening’ verwoordt de Amerikaanse dichter en toneelschrijver Robert Frost (1874-1963) het doodsverlangen zo mooi, dat het een serene reis naar de vrijheid lijkt:

“The woods are lovely, dark and deep.

But I have promises to keep,

And miles to go before I sleep,

And miles to go before I sleep.”

Stroomafwaarts
Ook in de natuur vindt Odile volop bezieling voor haar werk. Haar tuin van maar liefst vijftig are is dan ook een florissante hommage aan de natuur. Een levendige, groene biotoop van een tijdloze schoonheid. Met oude, doorleefde bomen en jonge blaadjes die nog maar net komen ‘piepen’. Met weelderige, bijna romantische kweeksels en netjes gesnoeide beplanting. Met strak afgelijnde waterpartijen en organisch gevormde borders. Met slangen van buxus en een lange patio gehuld in goudenregen. En te midden van die royale groene setting dobbert een bronzen boot zonder roeispanen, met dikhoofdig koppel en hond, mee met de stroming van het leven. En her en der liggen en zitten schone schepsels rustig gelukkig te wezen. Te mijmeren en te dagdromen, gestold in de tijd. Net als het ezeltje dat, in tegenstelling tot het paard, nooit vlucht. Lonkt er gevaar? Dan blijft hij gewoon stilstaan, wachtend op een reactie. Gebeurt er niets? Dan loopt hij gezapig door. ‘On a journey’, in harmonie met de elementen en met het leven zelf. Mee met de stroom.

 

 

Geef een reactie