Kunst zonder kapsones
Odile Kinart heeft een palmares om u tegen te zeggen. Haar beelden vinden al decennia vlotjes de weg naar prestigieuze galerijen, in alle uithoeken van de wereld. Maar ze sieren evengoed publieke plekken, warme huiskamers en tuinen.
Zo heeft Odile het graag: kunst mag niet in een elitair vacuüm belanden waar het wordt bedolven onder abstract gezwets. Het behoeft geen aura van pretentie en loden ernst. Voor Odile gaat verwondering boven bewondering.
Toeters noch bellen
Odile verbeeldt pure onschuld in dikhoofdige, antropomorfe wezentjes die een spirituele gelukzaligheid uitstralen. Met een grote mate van abstractie, ontdaan van franjes, en zonder hiërarchisch onderscheid tussen mens en dier. In die zin leunt haar werk aan bij de precolumbiaanse kunst, zoals die van de Maya’s en de Azteken. De denigrerende stempel ‘primitief’ doet trouwens afbreuk aan de intense scheppingsvreugde en universaliteit waarvan die kunstwerken blijk geven. Wat is er mooier en ontroerender dan ballastvrije beelden die verrassend veelzeggend zijn?
Gestold geluk
Odiles beeldende kunst is zuiver belijnd en expressief. En evengoed lichtvoetig en ontwapenend. De speelsheid verzinnebeeldt eerbied voor geluk op onvermoede plekken – schoonheid op de stoep als het ware. Zo geven de dansende, dobberende en hangende figuren gestalte aan iets wat het midden houdt tussen naïef optimisme en wijs inzicht. Of ze nu zachtjes stroomafwaarts drijven, of mijmerend de wolken aanschouwen, ze zijn verstild in harmonieuze poses. Ze durven gewoon te ‘zijn’, in een haast magisch-realistisch universum waarin de tijd van geen tel is. Die ultieme onthaasting en ode aan traagheid, staat in schril contrast met Odiles eigen leven. Zij blijft doorgaan met haar arbeidsintensieve kunst die geen ‘hobbyisme’ toelaat. Al was het maar omdat de nobele materialen waarin haar werk wordt gegoten veel kapitaal vergen.
Contemplatie boven navelstaren
Dat Odile een broertje dood heeft aan pretentie, staat buiten kijf. Bovendien neemt ze in haar werk geen standpunten in, hoewel ze zich het leed van de wereld enorm aantrekt. Wellicht daarom vindt ze zoveel troost in kunst en poëzie met een grote emotionele lading. Vooral simpele verhalen in een onopgesmukte stijl en met een zweempje melancholie beroeren haar. Datzelfde respect voor het alledaagse – wars van hoogmoed – spreekt uit haar eigen werk. Dromerig escapisme als balsem voor de ziel. Haar beelden krijgen steevast titels die de achterliggende metaforen treffend verwoorden. Cloudwatcher, Lazy Sunday, On a Journey, Standing Still with Woof, …
Nog lang niet uitgekneed
Als Odile boetseert in klei, geeft ze met haar handen vorm aan het intuïtieve en onbedorvene – even artistiek als ambachtelijk. Ze werd bekend met haar dikhoofdige creaties in keramiek. Later verkoos ze brons als beeldend materiaal. Daarna voegde ze polyester en glas toe. Recent kwam daar nog roestvrijstaal bij. Zo blijft haar oeuvre evolueren, terwijl de herkenbare signatuur overeind blijft. De verstilling in haar werk ervaart ze zelf helaas nog niet. Gelukkig vindt haar rusteloosheid een uitlaatklep in een oeuvre dat mensen wereldwijd raakt. Tekst: Peggy Van der Auwera