Special Thailand

Wat is dat toch met Thailand? Van zodra je mensen aanspreekt over een verre bestemming als deze, draaien hun ogen weg en wordt er dromerig in de verte gestaard. Parelwitte stranden, een ongeziene natuur, buitengewone tempels en huizen, de eeuwige glimlach,… je weet wel, alle clichés in een notendop. Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot twee jaar geleden niets met dat land te maken had en er ook nooit aan dacht naartoe te trekken. Tot het toeval er anders over besliste. Je raakt op slag verliefd, ook als liefhebber van het outdoor leven…

Hoe de outdoor beleving van Thailand in woorden te vatten? Allerminst een makkelijke opdracht. Vooreerst vooral omdat er niet zoiets als een ‘standaard Thailand’ bestaat. Kijk je op de kaart, dan wordt veel duidelijker. De ruim 500.000 km² van dit koninkrijk in Zuidoost-Azië, een vaderland voor ruim 67 miljoen mensen (95 % boeddhisten), is bijzonder langgerekt, waardoor het klimaat van het noorden zelfs gevoelig anders is dan dat van het zuiden. Warmer en vochtiger in de zomer en koeler tijdens de winter in het noorden, iets minder heet maar wel vochtig tijdens de zomer in het zuiden, maar heel wat warmer (20 tot 25 graden is voor een Thai in het min of meer centraal gelegen Bangkok behoorlijk koud, terwijl het in het noorden zelfs kan vriezen) en zo goed als kurkdroog in de winter. Dat zorgt er mee voor dat alle 76 changwats (provincies), onderverdeeld in 642 amphoe (districten), een andere eigenheid hebben.

Drie delen
Om een heel ruwe indeling te maken: een outdoor-beleving in Thailand verdeel je volgens mij in drie delen: noord, centrum en het zuiden. Er is allereerst het bijzonder dichtbeboste en dunbevolkte noorden, met voornamelijk bladverliezende bomen (zoals teak), met tal van bergen (en bergvolkeren) en in het noordoosten het schrale Khorat Plateau. Kortom, het paradijs voor de liefhebber van het ongerepte junglegevoel.

Een tip om in het noorden extra sfeer op te snuiven: bezoek in dat noorden niet enkel een stad als Chiang Mai, maar ga in het uiterste noorden, quasi op het drielandenpunt met de grenzen van Myanmar en Laos, ook eens naar de Koninklijke Villa Doi Tung in Amphoe Mae Fa Luang. Deze in 1988, in Zwitserse stijl, gebouwde villa met een exterieur dat vooral bestaat uit beton versierd met teak was oorspronkelijk de zomerresidentie van de moeder van de vrouw van de huidige koning Rama IX. Om de opiumhandel in het gebied te verminderen werd de koninklijke villa, met binnen heel wat gerecycleerd dennenhout, een toeristische attractie die beschikt over een tuin en een restaurant.

De zogenaamde Mae Fa Luang-tuinen werden aangelegd waar zich vroeger het dorp Pa Kluay bevond en werden gebouwd om Thais die nog nooit hadden gereisd een tuin te geven. De vier hectare grote Mae Fa Luang-tuinen worden onderhouden door de lokale bewoners.

Ga je verder naar het zuiden, dan kom je in een rivierengebied terecht, wat zijn weerslag heeft op zowel de vegetatie als de bewoning. Het is langs die rivieren (of khlongs) dat de meeste houten paalwoningen ‘Thaise stijl’ te vinden zijn. Hier ook tref je de meer dan 15 miljoen inwoners (totale agglomeratie) tellende hoofdstad Bangkok (Krung Thep) aan, die ligt aan de Chao Phraya-rivier waar die uitmondt in de Golf van Thailand. Op zoek naar groen? Dan is de keuze in Bangkok redelijk beperkt. De stad heeft wel groen, met centraal onder meer het grote Lumphini Park en iets buiten het centrum een aantal andere parken waaronder het aan koning Rama IX (Bhumibol Adulyadej) gewijde Rama IX Park, maar verder is het aanbod eerder mager. Zeker als je buiten het centrale oude deel – waar tal van waterlopen werden gedempt – gaat, overheersen schijnbaar zonder veel overleg aangelegde woningen en steeds meer skyscrapers het stadsbeeld. Het buitengebeuren in Bangkok moet je integendeel zoeken in de vele ‘Wats’ of boeddhistische tempels. Must visits: Wat Arun en Wat Phra Kaew, waar het beeld van de smaragdgroene Boeddha wordt bewaard, of verder Wat Pho met zijn 46 meter lange en 15 meter hoge liggende gouden Boeddha en Wat Benchamabophit.

Tuinliefhebbers moeten we deze keer doorverwijzen naar de tropische tuinen van Nong Nooch in de provincie Chonburi, niet zo ver van badplaats Pattya en op slechts een paar uur rijden van Bangkok. Nong Nooch beschikt over de grootste botanische tuin van Thailand en bestaat uit een 2,4 vierkante kilometer groot terrein dat vol staat met tropische planten uit tal van werelddelen. Hier wordt onder andere gestreefd naar het kweken van alle op de wereld bestaande palmsoorten.

De tuinen zijn aangelegd rond onder andere een meer, kunstmatige watervallen en een beelden- en pottentuin. Bovendien is er ook een cactustuin met meer dan 300 cactussoorten van over de hele wereld. In het complex vind je verder onder meer een dierentuin(tje), een vlindertuin en een orchideeëntuin.

Het gedeelte van Thailand dat wellicht de meesten tot de verbeelding spreekt is het zuiden, dat ligt op het smalle schiereiland Malakka, tussen de Golf en de Andamanse Zee. Dit deel van het land bestaat uit een bergketen die begroeid is met tropische regenwouden. Opmerkelijk hier zijn de kaarsrecht omhoog rijzende kalksteenrotsen, met voor de kust honderden tropische eilandjes met elk hun eigen sfeer, zowel in de Golf van Thailand als in de Andamanse Zee.

Eigenlijk heeft Thailand drie gebieden van groepen eilanden, waarvan de Thaise naam meestal voorafgegaan wordt door het woord Koh (Thais voor eiland). Allereerst zijn er de eilanden in de Golf van Thailand ten zuidoosten van Bangkok (zoals Koh Samet en Koh Chang), verder zijn er de eilanden in de Golf van Thailand ten zuidwesten van Bangkok (onder meer Koh Samui en Koh Pha Ngan) en tot slot heb je de eilanden in de Andamanse Zee (het onder buitenlanders befaamde Koh Phuket vind je hier, net als het bijna legendarische Koh Phi Phi). Alles samen kan je stellen dat er om en bij de 90 eilanden van betekenis zijn.

Wat te bezoeken? Tja, keuze genoeg, maar dat neemt niet weg dat er letterlijk tientallen eilanden zijn waar je amper een mens tegen het lijf loopt. Als er al enkele aanraders zijn, wat dacht je dan van het kleine Koh Ngai? 4 km lang en 2 km breed, met witte stranden, helder water en de mooiste koralen? Of uiteraard van Koh Phi Phi Leh, vooral bekend geraakt door films. Duiken is hier het ordewoord, maar in het noordoosten van dit eiland is er ook een grot, ‘Viking Cave’, met oude muurtekeningen. Koh Lipe is nog zo’n aanrader, 3 km lang en op het breedste punt 1,7 km breed, met vier prachtige stranden. En verder: Mu Koh Chang Marine Park dat bestaat uit 47 eilanden en 650 km² groot. 160 km² bestaat uit land, de rest is zee. Of nog: Koh Kradan, vrij klein maar prachtige stranden en een heldere zee.

 

 

 

Geef een reactie